De keerzijde van de Doodle-rage
Wie ooit een Labradoodle, Goldendoodle of Poedel heeft ontmoet, weet het: ze zijn vaak vrolijk, slim, grappig en enthousiast.
Maar ook… een tikkeltje druk. Sommige Doodles lijken nooit “uit” te gaan: ze staan altijd aan, reageren op elk geluid en kunnen moeilijk ontspannen.
Waarom is dat zo? En hoort dat echt bij het ras?
🌱 De bedoeling was mooi, maar de uitkomst wat anders
Toen de eerste Labradoodles en Goldendoodles werden gefokt, was het idee simpel én aantrekkelijk:
het beste van twee werelden.
Men hoopte de vriendelijke, stabiele aard van de Retriever te combineren met de intelligentie en hypoallergene vacht van de Poedel.
Een perfecte gezinshond dus – slim, sociaal en geschikt voor mensen met een allergie.
In de praktijk bleek die droom niet helemaal uit te komen.
De kruisingen erfden inderdaad veel fijne eigenschappen, maar ook de gevoeligheden van beide rassen.
Uit gedragsonderzoek blijkt dat Doodles in sommige opzichten gedragsmatig kwetsbaarder kunnen zijn dan hun ouderrassen (Shouldice et al., 2019).
En ook op gezondheidsvlak zijn ze niet per definitie beter af (Bryson et al., 2024).
Dat wil niet zeggen dat ze moeilijke honden zijn – wél dat ze vaak gevoeliger reageren op prikkels en meer begeleiding nodig hebben om tot rust te komen.
🧬 Een slimme, gevoelige mix
De Doodle is een kruising tussen twee slimme werkhonden:
Samen levert dat een hond op die:
Genetisch onderzoek laat zien dat Poedels een aanleg hebben voor een gevoeliger stress-systeem (Zemmoto et al., 2025).
De Retrieverkant brengt juist veel energie en beloningsgerichtheid mee.
De combinatie maakt dat sommige Doodles snel “aan” staan en moeite hebben met tot rust komen.
⚙️ Geen “fout” in het ras, maar een samenspel van factoren
Het gedrag van een hond komt nooit door één oorzaak.
Bij Doodles en Poedels spelen vaak meerdere dingen samen.
1. Een gevoelig zenuwstelsel
In een groot onderzoek naar Goldendoodles en Labradoodles (Shouldice et al., 2019) werd gevonden dat deze kruisingen soms hogere scores op angst en reactiviteit lieten zien dan hun ouderrassen.
Dat betekent niet dat ze angstig zijn, maar dat ze prikkels sneller registreren en daarop sterker reageren.
Hun hartslag, ademhaling en stresshormonen schieten sneller omhoog bij opwinding of spanning.
Dat is geen probleem – tenzij ze niet leren hoe ze daarna weer kunnen ontspannen.
Wat kun je eraan doen?
Ontspanning kun je trainen, net als zit of blijf.
Gebruik rustoefeningen, kalme routines, voorspelbare wandelingen en voldoende slaap.
Rustmomenten zijn geen luxe – ze zijn essentieel voor honden met een gevoelig zenuwstelsel.
Kleine signalen van ontspanning, zoals zuchten, neerliggen of rustig ademhalen, zijn momenten om direct te belonen.
2. Veel enthousiasme, weinig rem
Retrievers zijn gefokt om te werken: rennen, apporteren en samenwerken met mensen.
Ze hebben een sterk verlangen om bezig te zijn.
Poedels voegen daar een scherpe alertheid aan toe.
Volgens Shouldice et al. (2019) reageren Doodles hierdoor sneller op prikkels dan gemiddeld.
Ze schakelen moeilijker tussen activiteit en rust — hun “aan-knop” werkt perfect, maar de “uit-knop” wat minder goed.
Wat kun je eraan doen?
Leer je hond dat rustig zijn ook loont.
Oefen met wachten, bijvoorbeeld voor het eten, bij de deur of bij een speeltje.
Beloon kalm gedrag en stop spelletjes op het hoogtepunt zodat de hond leert afschakelen.
Gebruik voorspelbare rituelen: een vaste volgorde van activiteiten geeft veiligheid en helpt het zenuwstelsel tot rust te komen.
3. Opvoeding en leefstijl
Doodles groeien vaak op in gezinnen waar veel met ze gedaan wordt: spelletjes, hersenwerk, wandelen, spelen met andere honden.
Dat is leuk, maar er wordt soms vergeten om ook rust aan te leren.
Een hond die altijd actief is, leert niet vanzelf om “uit” te gaan.
Daarnaast ontwikkelen sommige honden door veel aandacht en weinig frustratie-momenten een lage frustratietolerantie: als iets even niet lukt of mag, komt er meteen spanning of lawaai.
Studies zoals die van Li et al. (2025, Dog Aging Project) laten zien dat omgeving, socialisatie en leefstijl minstens zo’n grote rol spelen in gedrag als ras of genetica.
Wat kun je eraan doen?
Houd een gezonde balans tussen activiteit en herstel.
Elke dag zou moeten bestaan uit: beweging, mentale uitdaging en minstens net zoveel rusttijd.
Voeg kleine ‘niksdoe-momenten’ toe: een kauwsnack, een rustplek in huis, een voorspelbare routine na inspanning.
Leer je hond dat niet elke minuut gevuld hoeft te zijn.
4. Lichamelijke en sensorische gevoeligheid
Poedels en hun kruisingen zijn vaak ook fysiek gevoeliger: ze horen, ruiken en voelen alles.
Ook oorproblemen of allergieën, die in deze rassen vaker voorkomen, kunnen bijdragen aan onrust of prikkelbaarheid.
Onderzoek naar gen-omgevingsinvloeden (Espinosa et al., 2025) benadrukt dat lichamelijke stressfactoren en ervaringen elkaars effect kunnen versterken.
Wat kun je eraan doen?
Laat bij twijfel de oren, huid en gewrichten checken.
Een hond met pijn of jeuk is nooit écht ontspannen.
Vermijd harde geluiden, drukke speeltuinen en onvoorspelbare situaties als je merkt dat je hond hier sterk op reageert.
Kies voor rustiger wandelroutes en voorspelbare contactmomenten met mensen en honden.
Is het typisch voor Doodles?
Ja en nee.
Het komt vaker voor, omdat de combinatie van gevoelige Poedel en enthousiaste Retriever daar gevoelig voor is.
Maar het is geen wet van Meden en Perzen: binnen elke kruising zijn grote verschillen.
Met de juiste begeleiding, structuur en rustmomenten kunnen Doodles juist hele stabiele, ontspannen gezinshonden worden.
Kort samengevat:
Doodles zijn niet “drukke honden”, maar gevoelige honden met een groot hart en een snel zenuwstelsel.
Ze hebben mensen nodig die hun enthousiasme begrijpen — én hun rust leren waarderen.
Gebruikte onderzoeken



